Geschiedenis Lonje, de Marne

Geschiedenis


Geschiedenis Lonjé / Tadema Molen Bolsward


De Molen

De Lonjé- of Tadema’s Molen uit 1824 staat ten westen van Bolsward. De molen bemaalt nog steeds de Lonjéster- polder. De molen is in historisch opzicht interessant. Enerzijds vanwege de verdekkering van de wieken, de molen heeft als één van de weinige molens in Nederland op alle vier einden het systeem Dekker op de roeden gemonteerd (in 1933 en in 1959 vernieuwd). Dit systeem is één van de wiekverbeterings-ontwikkelingen uit het begin van de 20ste eeuw. Anderzijds kan het vijzelwiel zowel door windkracht, als door een elektromotor worden aangedreven. De laatste decennia zijn overblijfselen van elektromotoren vaak uit een molen verwijderd om deze weer in een oudere staat te brengen, zodat windkracht de enige energiebron is, de laatste tijd (begin 2010) is de opvatting ontstaan dat wiek- en energieverbeteringen ook tot de ontwikkeling van molens behoort en derhalve vanwege het historisch belang ook bewaard dient te worden. De Lonjémolen had het geluk door het waterschap nog altijd te worden ingezet als poldergemaal, de verbeteringen waren dus functioneel. De molen is thans rijksmonument, nr 9861.

Foto van de Lonjé vóór en na de verdekkering

 

De plaats

De biotoop van de molen is niet ideaal. Wat windvang betreft storen de industriegebouwen aan de noordkant de molen nog niet zo erg, maar de inklemming tussen de snelweg A7 met nogal wat begroeiing en het industriegebied De Marne maakt de locatie beslist niet tot één van de fraaiste.
Wel wordt gesteld dat de zichtlocatie, de molen is vanaf de snelweg heel goed te zien, kan bijdragen aan de belevingswaarde van molens als ikonen in ons landschap.

De molen is in 1824 opgericht met als doel de Lonjépolder  te bemalen. Het boezemwater waar de molen op uitmaalde was de vaart naar Makkum. Deze is bij de aanleg van de Sudergoawei naar Workum en Balk en de snelweg verlegd naar de zuidkant van de A7 met een vaste brug onder de snelweg door. De molen ligt dus niet meer direct aan het boezemwater van de polder. Vanuit de molenkom gaan twee waterbuizen onder de snelweg door voor aansluiting op de boezem. Hij ligt nu aan de oude rijksweg naar Schettens, Witmarsum en de afsluitdijk, een weg, die bij zijn bouw niet bestond. Toen stond de molen in het weiland ten zuiden van de oude Marnedijk, de weg naar Schettens.

De polder

De polder wordt begrensd door Longerhouw, Schettens en de Witmarsumervaart naar Bolsward. Het noordoostelijk deel van de polder draagt de naam de Weeshuispolder, een stuk van deze polder. Voorbij De Klaver, een spinnekop aan de zuidkant van de Marnestate gaat de oude Witmarsumervaart Bolsward in. Bij de aanleg van de Sudergoawei is de vaart naar het zuiden doorgetrokken naar de Makkumervaart. Dat komt door de afdamming van de Witmarsumervaart ter hoogte van de Harlingerstraat in Bolsward. Zo bleef Makkum bereikbaar. Een en ander houdt in, dat het oorspronkelijke polderlandschap er bij de bouw in 1824 wel wat anders heeft uitgezien dan nu.

De naam Lonjé
Op recente kaarten komt ten westen van Bolsward aan de stadsgrens de huisnaam Lonjé voor. Die variant Vinden we sinds het einde van de 18de eeuw, maar in 1931 schreef men Lonjee. De kaart van rond 1700 en die van Eekhoff  hebben Lunjier als naam voor een kleine nederzetting. De topogratisch milltaire kaart uit het midden van de negentiende eeuw geeft Longee.
De oudste verleding gaat terug tot 1486 met Lonije.
In 1492 is het Longe, in 1496 gespeld als Longhee. Sindsdien komen verschillende spellingvarianten voor. Wellicht is de nederzetting genoemd naar het water, waarlangs het ontstond. De bedoelde waternaam is de
‘Lange Ee’.
De Lange Ee liep van Bolsward naar Makkum en was belangrijk voor de afwatering.

De Marne- of Meaneslenk

In feite is de Lonjé- en Weeshuispolder het meest oostelijke deel van de Marneslenk, de scheeps- en waterverbinding van de Zuiderzee en Bolsward. De slenk was een onderdeel van onbedijkt kwelderlandschap met slenken en geulen. Zo troffen de Romeinen het aan. In de vijfde eeuw v.Chr. waren er al nederzettingen op de drooggevallen kwelders van Westergo. Tussen Oostergo en Westergo lag het laaggelegen landschap, dat zich bij het begin van de jaartelling  vormde tot Middelsee. De noordelijke trechter was als het ware de uitloop van de Boarne. De westelijke uitloper droeg de naam Marne of Meaneslenk (Marne is leechlânsk of laag land), die uitmondde in het Flevomeer of Almere, de latere Zuiderzee. In feite was Westergo min of meer een eiland.
De Marneslenk loopt van Bolsward langs Schettens, Witmarsum en kromt zich noordelijk om Pingjum heen, de Pingjumer Gouden Halsband (van hol: is zompig laagland), loopt naar het Flevomeer en mondt daarin uit op een plek tussen Harlingen en Zurich. Naar de osstkant van Bolsward loopt de dijk via Trijediken, Hartwerd naar de Klieuw, waar op de Slachte wordt aangesloten.
In het landschap is een deel van de bedijking van de halsband nog te zien. Door afzetting hadden zich langs de oevers hoge wallen gevormd, die zich leenden om er later dijken op te bouwen. In de slenk liggen daarom geen terpen. In de Meandeyk zaten vier zeilen om het overtollig watereschermde land af te voeren naar zee, eerst door de slenk en na dichting daarvan via Makkum.

In de eerste helft van de 11de eeuw bouwde men een waterkering ten Noorden van Pingjum. Daarmee werd in feite de inpoldering gestart. De noordelijke en de zuidelijke dijk van de slenk hebben in de loop van de eeuwen daarna veel last gehad van overstromingen. Norbertijnen van het klooster Vinea Domini op de oude terp It Sân hielpen vaak bij de dijkaanleg, maar hebben evengoed hun klooster verplaatst naar Bolsward in 1287. Nog later gingen ze naar Witmarsum. Aan het eind van de 11de eeuw werd de Marne definitief afgesloten. De dijk is nog steeds te herkennen: het is de Griene Dyk, die loopt vanaf De Blokken in noordwestelijke richting naar Dijksterburen bij de huidige zeedijk. Dat was de oostelijke helft. De andere helft liep door tot buiten de tegenwoordige kustlijn en sloot aan op de ten Zuiden van Harlingen gelegen zeedijk.
Tegenwoordig zijn grote stukken dijk, zowel wat zeedijk was, als wat binnendijken waren verdwenen. Er lopen wegen over, ontsluitingspaden voor landbouwdoeleinden, boeren hebben de grond geëgaliseerd bij hun bezit getrokken, etc.


Bron: www.molendatabase.nl
Tadema was de voorlaatste molenaar van deze molen, vandaar de naam Tadema’s molen.
In de jaren 1948/49 wilden de ingelanden een elektromotor in de molen plaatsen. Het herstel was nogal duur (ruim 10.000,- gulden).
In 1967 gaf het polderbestuur opdracht de elektromotor toch te plaatsen, maar de molen bleef ook op windkracht veelvuldig in bedrijf.
In 2001/2002 onderging deze molen een grote herstelbeurt, waarbij veel werk werd verricht aan de kap.

Deze molen was sinds 1972 onder hoede van Willem Boon sr. Deze beheerde met veel plezier dit monument. Willem Boon overleed op 1 jumi 2008.

 
Op het lemma van de Achlumermolen staat onder het kopje geschiedenis het volgende:

‘Opmerkelijk is hierbij de Potroede, afkomstig van de molen van Lonjé te Bolsward. Bij de restauratie van die molen werd verondersteld dat beide roeden slecht zouden zijn, maar dat was onder het Dekkerplaatwerk niet goed vast te stellen. Eén van de roeden bleek nog opvallend goed, maar inmiddels waren voor Lonjé al nieuwe roeden besteld. De goede Potroede werd vervolgens aan de molen van Achlum beschikbaar gesteld.

Bron: dbase van de Vereniging De Hollandsche Molen, databasenummer 797.

Deze molen van de Marnepolder wordt nog steeds voor de polderbemaling gebruikt. De vijzel kan zowel elektrisch of met windkracht worden aangedreven.
De molen geniet bekendheid als nog een der weinige volledig verdekkerde molens van Nederland. Dit wieksysteem werd in 1933 op deze molen aangebracht en werd in 1959 vernieuwd.
Poldermolen Lonjé werd na een restauratie op woensdag 18 september 2002 officieel weer in gebruik gesteld door burgemeester Koopmans van Bolsward. De molen aan de A7 is toen gerestaureerd door de molenmakers van bouwbedrijf Hiemstra uit Tzummarum. Met het herstel van kap, staart, Dekkergevlucht met zeilen, ondertafelement, zolder en een trap was toen een bedrag gemoeid van EUR 100.000,-.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten